Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de HEERE: Gelijk als een herder [24]twee schenkelen, of een [25]stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar [26]zitten te Samaria, in den hoek van [27]het bed, en op de [28]sponde van de koets. 24. Met deze gelijkenis geeft God te verstaan dat er zeer weinigen, en dat met grote zwarigheid en gevaar, ontkomen zullen. 25. Het Hebr. woord wordt hier alleen gevonden. 26. Dit verstaan sommigen van de wellustige en brassende Israelieten, die zorgeloos leefden en Gods dreigementen van de aanstaande ellende in den wind sloegen. Zie hfdst.6 vs.4. Anderen verstaan het van kranken, die te bed mochten liggen, of degenen die zich hier en daar in hoeken en verborgen plaatsen mochten versteken, waarop de vijand in het moorden en plunderen somtijds weinig acht geeft, zulks dat zij wel ontkomen. 27. Of, bedstede. 28. Of, voet, in de zijde. Hebr. Demeschek, dat nergens meer in de Heilige Schrift gevonden wordt. Sommigen nemen het voor Dammeschek, dat is Damaskus, en zetten het over: in een koets van Damaskus, of een Damascener of Syrische prachtige koets.